Engels assessment

Assessment

Wat is het?

De Engels assessment beoordeelt de taalvaardigheid van een kandidaat op het gebied van grammatica, woordenschat, zinsstructuur en begrijpend lezen. Met 20 getimede, steeds moeilijker wordende vragen worden vloeiendheid en expertise gemeten. Deze toets wordt vroeg in het selectieproces ingezet als screeningsinstrument voor functies die sterke Engelse communicatievaardigheden vereisen.

Hoe het werkt

De assessment begint met eenvoudige vragen om de basis van de Engelse taalvaardigheid te toetsen, en gaat vervolgens door naar meer geavanceerde vragen die het vermogen van de kandidaat om complexe grammatica en taalgebruik te navigeren beoordelen. In een format van 20 vragen kan dit er als volgt uitzien:

  • Vragen op basisniveau richten zich op correcte spelling, eenvoudige werkwoordvervoegingen en het herkennen van veelgemaakte fouten.
  • Vragen op gemiddeld niveau omvatten zinstransformaties, zoals het omzetten van actieve in passieve zinnen of het uitleggen van tijdsvormen.
  • Geavanceerde vragen richten zich op tekstanalyse, samenvattingen van artikelen en het identificeren van subtiele taalnuances.

De test is getimed om kandidaten aan te moedigen snel en efficiënt te denken en zo inzicht te geven in hun kennis onder tijdsdruk.

Resultaten en voordelen

De resultaten bieden een duidelijk inzicht in de Engelse taalvaardigheid van de kandidaat. Kandidaten die goed scoren, tonen zowel begrip van grammatica en woordenschat als de vaardigheid om deze kennis in praktijk te brengen, wat ervoor zorgt dat alleen kandidaten met sterke Engelse vaardigheden verdergaan in het proces, wat tijd bespaart en de kwaliteit van de kandidaten verbetert.

Wanneer te gebruiken

Deze assessment wordt vaak vroeg in het wervingsproces ingezet als knock-outtest voor functies waarbij sterke Engelse vaardigheden vereist zijn. Dit is vooral nuttig voor functies zoals copywriting, technische ondersteuning of sales, waar vloeiend Engels essentieel is. Door de test vroeg in het proces te gebruiken, kunnen werkgevers kandidaten met het vereiste taalniveau selecteren voor de vervolgfase.

Voorbeeld

Basisniveau:
Welke vorm is correct in de zin: "___ gaan morgen naar de winkel"?
a) Their
b) There
c) They’re
d) Geen van bovenstaande

Wat is de verleden tijd van het werkwoord "to go"?
a) Gone
b) Went
c) Goes
d) Going

Gemiddeld Niveau:
Herschrijf de volgende zin in de lijdende vorm: "The manager approved the new policy."
a) Het beleid werd goedgekeurd door de manager.
b) Het nieuwe beleid keurde de manager goed.
c) De manager was het nieuwe beleid aan het goedkeuren.
d) Het beleid is goedgekeurd door de manager.

Wat is het belangrijkste verschil tussen de present perfect en de past simple tense?
a) Present perfect verwijst naar specifieke tijdstippen; past simple niet.
b) Present perfect verbindt het verleden met het heden; past simple niet.
c) Past simple wordt gebruikt voor lopende acties; present perfect niet.
d) Beide tijden worden door elkaar gebruikt.

Geavanceerd Niveau:
Welk stijlfiguur wordt gebruikt in de zin: "De wind fluisterde door de bomen"?
a) Personificatie
b) Vergelijking
c) Overdrijving
d) Alliteratie

Wat is de toon in de zin: "Ze opende voorzichtig de deur, onzeker over wat haar te wachten stond"?
a) Optimistisch
b) Spannend
c) Onverschillig
d) Formeel